Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Pasen is voorbij: tijd om op te staan!

Deel:

Laten we het paasfeest volgend jaar maar afschaffen. Ik geloof er niet meer in. Het is vervuild en verdraaid. Al heel lang, maar dit jaar werd het wel heel gortig. VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra werd witheet toen het woord Pasen niet voorkwam op de cover van de HEMA-folder. Het was een teken van de islamisering van het land, zo vond hij. En wie ook maar iets weet van Pasen en het achterliggende Pesachfeest, weet dan dit: Pasen is kapot, weggegooid, ingezet om precies het tegenovergestelde te doen waar Pasen voor staat. Weg met Pasen, dus.

Verrot oord in niemandsland

En we gingen ook letterlijk weg. Met Pasen. Naar dat verrotte oord in het niemandsland tussen Macedonië en Griekenland. Idomeni. Een kamp met zo’n 12.000 Afghanen, Syriërs, Pakistanen en Irakezen. Op de vlucht voor oorlogsgeweld, op de vlucht voor Assad die wil dat ze in het leger gaan, op de vlucht voor de staat – en heel vaak onderweg naar geliefden die hen voorgingen. Een vader met een baby in zijn arm. Hij geeft het kindje de fles. Hij was met zijn vrouw en de andere kinderen vertrokken. Door het geduw en getrek bij de oversteek met het rubberbootje had hij een latere boot moeten nemen. Nu zit zij in Zweden met de andere kinderen. En hij hier, met een huilende baby die snakt naar een moederborst in een kamp in Griekenland.

Tussen duizenden koepeltentjes

Voor hem zijn rollen prikkeldraad, metershoge hekken en patrouillerende Macedonische soldaten. Griekse ME’ers houden de wacht. Het terrein is bezaaid met duizenden koepeltentjes. Mohammed houdt ons staande. Hij ziet ons tentje op de rug. Wij, vijf PopUpKerkers, zijn namelijk met onze backpacks afgereisd naar dit kampement. We slaan hier onze tenten op, tussen al die anderen. We vonden de beelden van Idomeni verschrikkelijk en het leek opeens heel logisch om tijdens Pasen met de vluchtelingen te wachten op een uittocht. Mohammed zijn vrouw en baby van zeven maanden zijn in een ziekenhuis even verderop. Het kindje was ziek geworden omdat hun tentje kapot was gegaan. Het lekte, de rits stuk, kind koorts en overgeven. Hij was bij een neef in de tent gaan slapen, maar vandaag of morgen zou zijn vrouw terugkomen met de baby. En waar moeten ze dan slapen? Als vader moet hij een plek voor ze regelen. Dus klampt hij ons aan.

We lopen met hem mee. Hij staat vlak aan de grens. Een smerig stinkende modderpoel naast de tent. We beloven morgen terug te komen. We kunnen vast ergens een tent regelen. Vanavond, op deze donkere Goede Vrijdag-avond komt ze toch niet meer. Hij is blij, bedankt ons omstandig. En wij zoeken een plekje.

De nacht is donker en koud. De sterren zijn wit en met heel veel. Deze Goede Vrijdag loopt op een eind. En het is hier zwart. Arabische stemmen klinken door de nacht. Kinderen zitten tot heel laat nog rond de vuurtjes. Hoe moet je gaan slapen op zo’n terrein? Hier duurt de duisternis langer dan drie uur. Die duurt al weken. Dikke duisternis.

Niemand kan voor- of achteruit

Op Stille Zaterdag worden we wakker met de zon op de tent. Dat is hier al even geleden. De modder is pas net weer hard geworden en de kinderen rennen uitgelaten met ons achter een bal aan. ‘My friend’, roepen ze voortdurend als ze aangespeeld willen worden. ‘My friend’! We regelen een tentje voor Mohammed. De kinderen gaan los op de viltstiften van Katinka, die ook mee is. Het lijkt een euforische Stille Zaterdag, maar niets is minder waar. Het is vrolijk, maar alles staat hier stil. Er is geen enkele beweging mogelijk voor deze mensen. Niet vooruit en niet achteruit. Wat er wel is, dat is onbereikbaar. Zoals het ‘relocation-program’ waar je je voor kunt opgeven. Dan word je naar een Europees land gebracht – je hebt daarin geen keus – en daar vraag je dan asiel aan. Je bent dan veilig, maar kunt heel ergens anders terechtkomen dan waar je familie is. Of de moeder van je baby. Oh, en het nummer is één uur per week bereikbaar. Via Skype. Als je er niet doorkomt, kun je het de week erop weer proberen. Wie weet ben je dan de gelukkige. Een soort loterij. Tienduizenden mensen, één telefoonnummer, één uur.

Kersvers baby’tje

Op het spoor wordt die dag een kindje geboren. Even verderop zitten wij te praten met een andere moeder. Op de grond. Haar twee kinderen spelen in de troep en hoesten wat vanwege het smeulende houtvuur. Ze heeft een bundeltje in haar armen, het blijkt een kersvers geboren baby’tje. Net acht dagen oud. Geboren met een keizersnee in het ziekenhuis. En na zeven dagen daar is ze hier nu weer terug. De buikwond moet in dit kamp herstellen. Tussen de gorigheid, in de modder, enkel bedekt door de eigen kleren en het dundoek van een in-twee-seconden-op-te-zetten-quechua-tentje. Papa kijkt trots naar zijn zoon. Onder zijn trots flakkert zijn wanhoop.

De Farao-traditie

Het is stil deze zaterdag. Pasen, ofwel Pesach, is het feest van een uittocht. De herdenking van een verdrukt volkje dat in een verdomhoekje van een land schreeuwt om uitredding. Als dan een leider van dat volkje, Mozes, vraagt of de grenzen open mogen, schreeuwt Farao dat ze lui zijn. Luiaards. Dat ze niet hard willen werken. Uitzuigers. Uitkeringstrekkers. Gelukzoekers. De VVD-fractievoorzitter die dweept met de Joods-christelijke traditie, maar de politiek die de grenzen zoveel mogelijk dicht wil houden staat in een heel andere traditie. Die staat in de traditie van een machthebber die het Joodse bestaan kapot wilde maken voor het überhaupt een traditie kon worden.

Een uittocht op paasochtend?

In de avond van de Stille Zaterdag begint zich toch wat te roeren in het kamp. Een gerucht gaat rond langs de kampvuurtjes. Onrust. En de vluchtelingen fluisteren tegen ons: ‘Tomorrow, Macedonia. You come?’ Morgen gaat de grens open, zeggen ze. Driehonderd journalisten gaan het voor hen openbreken. Het Rode Kruis is erbij. We kijken hen verbijsterd aan. Een uittocht, op paasochtend? Nee toch, dat kan toch haast niet. En nee, dat kan ook niet. Het is een gerucht. Een gevaarlijk gerucht. Mogelijk veroorzaakt door 300 activisten die in het kamp neerstreken die middag. De vrijwilligers die er al veel langer zijn, zijn pisnijdig. Als ze werkelijk gaan proberen uit te breken, gaat het uitmonden in stokslagen en traangasgranaten. Mochten ze al door de hekken breken, dan worden ze linea recta terugbezorgd door agressieve Macedonische militairen. Die kinderen, baby’s en ouden van dagen niet ontzien. Een vervloekt paasgerucht. In de nacht van Stille Zaterdag blijft het nog lang onrustig.

Paasochtend. Het kamp komt in beweging. Slaapzakjes worden opgerold, tenten opgevouwen. Kinderen op de arm genomen. Heel veel kinderen. En men gaat op het spoor zitten. De rails lopen de grens over. Maar het hek verspert de weg. En de politie ook. Achter het hek staat het Macedonische leger klaar. En er gebeurt niets. Er wordt wat geroepen. En geduwd. Dat is het. Geen uittocht vandaag. Geen Pasen dit jaar. Met hangende schouders en gedesillusioneerd keert men terug naar de plek waar ze hun tentjes hadden staan. Naar de smerige vuurplaats waar de kinderen met as spelen. Een stuk speelgoed ligt nog half onder het brandhout. Hier zullen ze weer de vuurtjes stoken van treinbielzen en plastic. Om in de stinkende walm hun rijst te koken. Omdat Europa niet thuis geeft. En hun familie aan de andere kant op hen wacht. Niet terug kan.

Geen opstanding, geen licht

In de Joodse Pesachliturgie zegt men: volgend jaar in Jeruzalem. Met hoop in de ogen. Dan misschien thuis. Voor ons werd het dit jaar geen Pasen. Geen opstanding. Geen licht. Niet voor hen. Maar gaat Pasen dan niet over een leven na dit leven? Als dat de enige hoop is voor deze vluchtelingen; een leven na dit leven – hoe verdoemd is dan het Europa dat hen het leven heeft onthouden. Dat uit een onredelijke angst de poorten gesloten houdt. Dat een bom in Brussel, die niets met deze vluchtelingenstroom te maken heeft, aangrijpt om de deur nog even verder dicht te zetten.

Ik doe dus even niet aan Pasen dit jaar. Ik heb geprobeerd om een vrolijk paasbericht te sturen naar de PopUpKerkers in Nederland die op zondagochtend bij elkaar kwamen. Maar het was niet te doen. Ik stond nog tussen de tentjes in Idomeni. Zij zaten rond een tafel in Amsterdam-West. En wat zeg je dan? Het enige licht zijn de activisten en anarchisten. Dat zijn altijd de eersten, de mensen die voorgaan. Zij zijn al maanden elke dag vol aan de bak om de vluchtelingen van soep, thee, spel en kleding te voorzien. Zij hebben een tyfushekel aan alles wat religieus is. Zijn zij het dan? De mensen die zijn opgestaan? Die met hun ingebakken wantrouwen tegen elke autoriteit hun hippiebusjes hebben volgeladen met tenten en gaarkeukens en zijn afgereisd naar dit helse oord. Zijn zij dan de ‘discipelen’? Die geloof tonen door hun daden aan mensen die zeggen te geloven, maar vinden dat dit niet per se in hun werken zichtbaar hoeft te zijn? Of bestaan zij om hoopvolle gelovigen te leren waar hun taak ligt?

‘Halbe mag zijn paaseieren hebben, en het paasfeest. Het misbruik van de Joods-christelijke traditie is voor zijn rekening.’

Het waren harde Paasdagen. We hebben ze doorgebracht aan de goede kant van de grens. Halbe mag zijn paaseieren hebben, en het Paasfeest. Het misbruik van de Joods-christelijke traditie is voor zijn rekening. Ooit zal dat verantwoord moeten worden. Ons Pasen vieren we tegen de klippen op. In een hoop op een uittocht. Die meestal overigens pas komt als al het licht gedoofd is. Dit jaar is het meer een klacht, een uitroep. En met deze overtuiging: dat erkenning van eigen falen, het begin is van herstel. Het begin van nieuw leven. En misschien is dat dan te merken daar. In de vreugde waarmee je hand gegrepen wordt, als je er bent.

Het is Pasen geweest. Tijd om op te staan. En naast mensen die vergeten worden in de klei te gaan zitten. Vluchtelingen, ouden van dagen, wie dan ook. Niet alleen omdat dit voor hen zo belangrijk zou zijn, maar omdat dit ons bevrijdt. Omdat het ons tot handen en voeten maakt van Degene die de wereld weer kwam terugclaimen voor het goede. Niet met geweld, niet met regelgeving, zeker niet met een controle op HEMA-folders. Maar met een eigen autoriteit, een innerlijke overtuiging en een bewogen hart. Laten we opstaan.

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Foto’s: Linda Zwart

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--