Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Soms sluit ik mezelf op in de keuken om m’n situatie te vervloeken’

Deel:

Maria heeft een heftige tijd gehad: haar man kampte met een burn-out. Dat had en heeft een flinke weerslag op haar leven. Dat maakt haar boos. Heel boos. 

Nog nooit heb ik zoveel gevloekt als afgelopen jaar. Ik sloot me daarbij op in mijn keuken. Is het verkeerd om je diepste frustraties er op deze manier uit te gooien? Ik vind in de Bijbel de cryptische tekst: Je mag wel boos zijn, maar geen verkeerde dingen doen. Wat moet ik daar nou mee als ik mijn leven vervloek?

Ik ga opnieuw te rade bij therapeut en theoloog Philip Troost. ‘Boosheid is niet fout, maar in je boosheid kun je gemakkelijk tot zondigen komen’, begint Philip. ‘De zonde zit ‘m dan in het feit dat je de duivel een kans geeft. De betekenis van duivel is diabolos en dat betekent: verdeeldheid zaaien.’

Wat is dan die verdeeldheid? Troost legt uit: ‘De ander wordt je vijand, maar in je kwaadheid creëer je ook verdeeldheid in jezelf. Je gaat in je woede vaak weg van de reden waarom je boos bent. Je bent boos omdat een bepaalde behoefte of verlangen niet gekend wordt. En dan word je erg kwaad.’

Het verkeerde doen gaat, volgens Philip, ook over leugen en waarheid. ‘In je boosheid kun je zomaar de waarheid geweld aandoen. De ander is een klootzak, een monster. Daar zit een leugenaspect aan. In Jakobus staat dat we traag moeten zijn in kwaad worden. Wacht nou eens even voordat je losbarst. Kijk eerst naar je woede. Neem er verantwoording voor.’

En hoe zit het met Gods woede?

‘Er bestaat een boosheid die klopt met Gods woede. Dat is woede aan het front waar God ook wil dat we strijdig zijn. Dat we verontwaardigd zijn over wat er aan kwaadheid is in dit leven. Maar als het gaat over mijn gelijk tegenover jouw gelijk, dan ga je fronten maken. Een front tussen mij en jou. Of tussen mij en mijn levensomstandigheden. Of een front tussen mij en de samenleving die mij geen kans geeft.’

Ik vraag Philip wat ik dan moet met mijn boosheid over mijn huwelijk. We hebben zo veel voor onze kiezen gekregen. De mooie tijden werden vanaf het begin steeds verziekt door omstandigheden. Alsof we niet gelukkig mógen zijn. En dan word ik boos, maar ik heb geen idee op wie of wat precies.

Toch is boosheid niet per se iets slechts. ‘Als mens heb ik behoefte om mijn grenzen te verdedigen, mijn doelen te bereiken. Om dat te kunnen, moet ik een zekere boosheid voelen. De boosheid zet me in beweging om mijn energie te laten stromen en die doelen te bereiken.’

Uit je je woede of houd je het in?

Het vloeken is een uiting van woede, of frustratie van ingehouden woede. Dat is een belangrijk dingetje bij boosheid: uit ik het of hou ik het binnen? Bitterheid is eigenlijk ingehouden woede. Neem de verantwoording: als ik ergens boos over ben, heb ik dat te uiten. Net als wanneer ik verdrietig ben, ik mijn tranen laat stromen. De energie wil naar buiten.’

Philip zegt dat we door God op de wereld zijn gezet met een grote dosis levensenergie, met een krachtkant en een lustkant. ‘Op jonge leeftijd tijgeren we de kamer door. We zien wat moois staan. “Afblijven”, horen we. Dan worden we boos, gaan we drammen. Als onze ouders slim zijn, leiden ze ons af, zodat we die energie kunnen laten stromen. Maar als je steeds geremd wordt, ontstaat er een boosheid. Dan zoekt die energie een andere weg en ga je dingen uit de box in de kamer smijten.

Dit is maar een klein voorbeeld van hoe we hebben afgeleerd om die boosheid vrijelijk te laten stromen. Uiteindelijk gaat deze emotie een richting op waar het wél naartoe kan: naar jezelf. Dat leidt tot zelfbeschuldiging, zelfverwijten, jezelf beschadigen, depressie. Dat is woede die nergens anders heen kan.’

Als je je boosheid niet leert te uiten, krijg je vervormingen

‘Als volwassene heb je dus te leren om je boosheid te uiten, want als je het inhoudt, ontwikkel je bitterheid, cynisme, wrok. Dat zijn wel gevoelens, maar geen oorspronkelijke gevoelens. Het zijn vervormingen.’

Philip vervolgt: ‘Als je moet huilen en je hoort dat jongens niet mogen huilen, dan ga je janken. Drammerig huilen. Manipulatief huilen. Als ik niet meer mag janken, word ik naar boven gestuurd. Dan word ik iemand die cynisch wordt of heel klagerig. Iedereen voelt: dit is niet echt.

Probeer dan de weg terug te zoeken. Welke pijn van je wordt aangeraakt? Soms moet je eerst even leren om je onbeheerst te uiten. Je mag weer helemaal teruggaan naar de behoeftekant van je leven.’

Ik voel me Sméagol…

Getver, ik voel me aangesproken. Tijdens het gesprek keek ik naar mezelf en zag ik mezelf al als een gnoompje. Of zo’n Sméagol van Lord of the Rings, die langzaam verandert in Gollum. Een schim van zichzelf. Hoewel?

Ik geloof dat er in míjn boosheid, juist in deze woede, ook nog hoop schuilt. Daar, in die gesloten keuken, waarin ik mijn leven af en toe verschrikkelijk vind, stroomt de levenskracht uit mij. Zo richting God.

Philip Troost is therapeut bij Spectrum13. Hij is schrijver van het boek Mindful met Jezus. Eind februari verschijnt zijn nieuwste boek: Gewoon God. Over God vinden in het alledaagse.

--:--