Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Christelijke spiritualiteit kan niet zonder gemeenschap’ #lazarustour

Deel:

Op onze 4e Lazarus 7keer7 touravond gaan we het hebben over de kerk: wat moeten we er toch mee? Stefan Paas schreef er het volgende over in zijn boek Vreemdelingen en Priesters

Als geloof niet meer van buitenaf komt, moet het van binnenuit aangeblazen worden. Laatmoderne spiritualiteit is diepgaand geïndividualiseerd: iedereen moet zijn eigen lijntje met God vinden. Voor sommigen bestaat dit lijntje uit filosofische argumenten en empirische bewijzen (inclusief wonderen en tekenen); voor veel anderen bestaat het uit positieve innerlijke ervaringen (feel-good spiritualiteit).

Binnen de christelijke traditie heeft dit type spiritualiteit een bondgenoot gevonden in het piëtisme. In die geloofsstroming is altijd benadrukt dat waar geloof een zaak is van het individu tegenover zijn God. Echte spiritualiteit is een zaak van het hart, van een diepe innerlijke bevinding dat het waar is. Die verzekering van geestelijke waarheid kan alleen individueel bereikt worden; we kunnen daarvoor niet leunen op anderen. God heeft immers geen kleinkinderen?

Laatmoderne spiritualiteit is diepgaand geïndividualiseerd: iedereen moet zijn eigen lijntje met God vinden.

Dit laat zien dat we de individualisering van spiritualiteit niet alleen kunnen toeschrijven aan de culturele ballingschap van het christelijk geloof in de moderne tijd. Ook in het christendom zelf zit een impuls die deze kant op gaat, al moet ik erbij zeggen dat het piëtisme vooral een vroegmoderne variant van christendom is. Misschien kunnen we zeggen dat een reeds aanwezige individualiserende neiging in christelijke spiritualiteit in een stroomversnelling werd gebracht door de snelle afbrokkeling van het culturele kader van de Christenheid in de 20e eeuw.

Geloven is per definitie iets gemeenschappelijks

Maar of de kip er nu eerder was of het ei, er kleven fikse problemen aan zo’n volstrekt geïndividualiseerde spiritualiteit. Om te beginnen isoleert het ons van de gemeenschap van gelovigen. Als het klopt dat God zich allereerst verhoudt tot de gemeenschap en door de gemeenschap heen met individuen, dan is er iets vreemds in het streven om allemaal een individueel lijntje met God te vinden.

Een belangrijk deel van de christelijke geloofservaring heeft altijd bestaan uit het vertrouwen dat God zich betuigt aan de gemeenschap van de kerk, waarbij hij de een meer licht geeft dan de ander. Deze bijzonder begenadigde mensen mogen we misschien ‘heiligen’ noemen. Andere gelovigen hebben lang niet altijd rechtstreekse ervaringen van God, maar zij vertrouwen op het getuigenis van anderen – bijbelschrijvers, apostelen, de heiligen in elke generatie, de moeders in Israël. Daarom is geloven per definitie iets gemeenschappelijks; het is verbondsmatig gestructureerd.

Consumentenspiritualiteit

Geloven is wel persoonlijk, maar niet individueel. De gedachte dat iedereen zijn eigen unieke, kwalitatief hoogwaardige Godservaring moet hebben is eerder een product van een moderne consumptiesamenleving dan een authentiek-christelijke gedachte. Het resultaat van zo’n consumenten- spiritualiteit is dat getuigenissen van bijzondere Godservaringen vaak begroet worden met een mengeling van jaloezie en scepsis. De een denkt: ‘Had ik dat ook maar’. De ander denkt: ‘Weer iemand die zichzelf voor de gek houdt’. Ongeveer dezelfde reactie zien we als buurman Jansen een mooie nieuwe auto koopt, terwijl de hele straat nog in een tweedehands model rijdt.

In zo’n klimaat zwijgen mensen liever over hun ervaringen met God, of – iets wat ook vaak voorkomt – ze doen alsof ze ervaringen met God hebben (fake it if you can’t make it). Er zijn heel wat kerken waar een sfeer hangt van koortsachtig tegen elkaar opbieden met spectaculaire gewaarwordingen van de Geest en waar wonderen en genezingen over elkaar heen buitelen.

Ik zie dat vooral als een effect van een geïndividualiseerde spiritualiteit; wij kunnen niet leven met de gedachte dat God zijn bijzondere aanwezigheid slechts af en toe meedeelt aan sommige mensen. Een ongezond geestelijk klimaat is het gevolg. In sommige kerken durven mensen niet meer te geloven dat God wel degelijk soms zijn hand op begenadigde mensen legt; in andere kerken overschreeuwen mensen hun twijfels of haken zij af vanwege de hypocrisie die zij elke zondag op het podium zien.

Niemand krijgt zoiets voor zichzelf alleen

Wij moeten ons realiseren dat wij in de eerste plaats personen zijn en geen individuen. Persoon-zijn betekent dat wij in relaties staan, aan elkaar gegeven zijn. Persoonlijke kennis van God is niet hetzelfde als individuele kennis van God. Het is heel normaal dat veel gelovigen individueel gesproken nauwelijks iets ‘ervaren’ van God. Dat is nooit anders geweest. Bijzonder begenadigde individuen zijn zeldzaam.

Ook in de Bijbel zien we dat God soms generaties lang geen profeten roept. Maar als de gemeente niet allereerst een losse verzameling van ‘priesters’ is, maar een priesterlijke gemeenschap, dan is er ook in spiritueel opzicht een ‘wij’ voordat er een ‘ik’ is. God staat in relatie met ‘ons’ en via die weg met ‘mij’ – niet andersom.

In liefdevolle onderlinge relaties, in de weg van gezamenlijke navolging van Jezus (vergelijk Johannes 7:17) en in de samenkomsten van de gemeente groeit ons vertrouwen op God. En ook waar het ‘bijzondere’ Godservaringen betreft, geldt dat zij weliswaar aan enkelingen worden meegedeeld, maar door hen heen altijd aan de gemeenschap worden gegeven.

Christelijke spiritualiteit veronderstelt dat we in gemeenschap leven met de kerk

Niemand krijgt zoiets voor zichzelf alleen; God betuigt zich aan allen via enkelen. Mijn persoonlijke ervaring van God is ook (en soms zelfs uitsluitend) de ervaring die God via anderen ook aan mij geeft. Daarom moeten we in de gemeente een cultuur koesteren waarin verhalen over geloofservaringen kunnen worden gedeeld, zonder dat de indruk wordt gewekt dat iedereen zulke ervaringen moet hebben.

Onze eerste reactie op zulke getuigenissen moet geen jaloezie of scepsis zijn, maar vreugdevolle dankbaarheid: het verkondigen van Gods ‘grote daden’ uit het verleden en het heden (1 Petrus 2:9). Christelijke spiritualiteit veronderstelt dus dat we in gemeenschap leven met de kerk, zowel de levende kerk op aarde als de kerk van de vorige generaties. Wij kunnen alleen ervaren wat God doet, wanneer we hem ontmoeten waar hij is: in de gemeenschap van zijn volk, in authentieke relaties. Daarom zijn oprechte, warme, liefdevolle banden met elkaar zo belangrijk voor een rijk geloofsleven.

Een persoon kun je niet afstandelijk onderzoeken

Daarmee zijn we aangekomen bij een ander probleem van een geïndividualiseerde spiritualiteit. Deze moderne zoektocht naar individuele geloofservaring snijdt ons juist af van een van de belangrijkste manieren om God te ervaren: de ander. Als we alleen op onszelf zijn aangewezen, ligt het voor de hand dat we God zoeken in ons eigen innerlijk of in argumentatie of in allerlei bijzondere gebeurtenissen. We wantrouwen alles wat we niet zelf hebben bedacht of zelf hebben ondervonden. Zo’n zoektocht komt telkens op hetzelfde neer: wij stellen ons als individu op tegenover de werkelijkheid en proberen daarin God te vinden. We ‘objectiveren’ God als het ware, maken hem tot voorwerp van onderzoek en bestudering. Maar kunnen we zo God vinden?

We ‘objectiveren’ God als het ware, maken hem tot voorwerp van onderzoek en bestudering

Zonder dit hier verder in detail uit te werken, wijs ik erop hoe belangrijk het is dat God in de Bijbel als een persoon wordt voorgesteld. Een persoon kun je niet ontmoeten als uitkomst van een redenering of als schakel in een keten van bewijzen. We kunnen iemand uiteraard wel wetenschappelijk onderzoeken of argumentatief beschrijven, maar daarmee komen we hem of haar nooit tegen als persoon. Kenmerkend voor een persoon is dat we deze alleen ervaren in een ontmoeting, ‘van aangezicht tot aangezicht’. Iemands persoon-zijn kun je niet objectiveren; je kunt het niet afstandelijk onderzoeken. Juist dan ontglipt je het persoon-zijn van de ander.

Met God is dat niet anders. Wij leven voor Gods ‘aangezicht’, voor zijn persoonlijke aanwezigheid. In deze wereld is hij aanwezig, niet als voorhanden object, maar als degene die ontmoet wil worden in en door zijn schepping. We zien dit het duidelijkst in de menswording (incarnatie): God werd mens in Jezus Christus. Het is de menswording die als het ware elke persoonlijke relatie maakt tot een sacrament van ontmoeting met God.

Menselijk contact

Voor een gezonde christelijke spiritualiteit is dit van het grootste belang. Het christelijk geloof richt ons op de God die mens werd, die ons ‘aankijkt’, die zich ‘Ik ben’ noemt. Christelijke spiritualiteit is niet dat wij grip krijgen op God via redeneringen en ervaringen, maar dat wij hem – geïncarneerd en sacramenteel – ontmoeten in de werkelijkheid. En zo’n ontmoeting vindt bij uitstek plaats in een echt menselijk contact. De Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson zegt het zo:

Een van de dingen die ik mooi vind aan Johannes Calvijn is dat hij altijd spreekt over mensen als worden zij aan ons gepresenteerd, of zelfs aan ons gegeven. Wat hij bedoelt is dat elke ontmoeting met een ander menselijk wezen is als God die een vraag stelt. (…) Voor mij is dit betekenisvoller dan Zen of iets dergelijks. Het opent de wereld. Die is geen vluchtplaats, maar een plaats waar de vreugde van de werkelijkheid aan je wordt voorgesteld, bijna als een eis.

Zo’n ontmoeting met een ander mens kan onrustig maken. Het kan een moreel appèl op ons doen en ons doordringen van een besef van schuld. Wie kan lang in de ogen kijken van een kind dat doodgaat van honger? Hierin spreekt God tot ons, zoals sommige moderne schrijvers hebben beaamd. Hij oordeelt ons en doet een beroep op ons. Maar een diepmenselijke ontmoeting kan ook een aanraking zijn van Gods liefde. Iets dergelijks zegt de dichter Christian Wiman, die in een ernstige, zeer pijnlijke ziekte de weg zag naar Jezus.

Ik ben een christen, omdat ik aanneem dat (…) Christus’ lijden betekenis heeft in mijn eigen leven, en wat het betekent is dat de absolute eenzame en unieke aard van extreme menselijke pijn een illusie is. Ik zeg niet dat dienstbare engelen naar beneden zullen komen en je zullen troosten als je sterft. Maar ik denk dat Christus’ lijden de ijzeren muur verbrijzelt rondom individueel menselijk lijden, dat Christus’ medelijden extreem menselijk medelijden mogelijk maakt – zelfs tot de dood. Menselijke liefde kan tot in de dood reiken, maar alleen wanneer het niet alleen maar menselijk is.

Juist door de ander worden wij voor God aangeraakt

Voor zover onze samenleving erop is gericht om werkelijke menselijke ontmoetingen te verhinderen, is het een samenleving waarin Godservaring vervaagt. De secularisering van onze verbeelding heeft veel te maken met de moderne zoektocht naar autonomie. Al te vaak worden we in een concurrentieverhouding tot onze medemensen geplaatst. Werkdruk en efficiëntie doen de rest. In zo’n geformaliseerde wereld raakt God uit beeld, omdat echte relaties schaars worden.

Hoe meer we op onszelf komen te staan, hoe meer we metafysisch eenzaam worden. Juist door de ander worden wij voor God gesteld en door hem aangeraakt. ‘God’, schrijft Roger Scruton, ‘wordt niet begrepen door metafysische speculaties over de grond van het zijn, maar door gemeenschap met onze medemensen’. Het is in die gemeenschap dat God niet langer een ‘het’ is, maar een ‘gij’ en een ‘ik’ die ons ontmoet als persoon.

Hiermee is natuurlijk lang niet alles gezegd over christelijke spiritualiteit, maar naar mijn idee laat dit zien hoe belangrijk het is om een christelijke identiteit vanuit de gemeenschap te verstaan. Hier kon wel eens een sleutel liggen voor het hervinden van Godservaring in een tijd van ballingschap.


De Lazarus 7keer7 touravond over de kerk wordt aanstaande maandag 29 mei gehouden in Doetinchem. Met o.a. Elsa Eikema, Maaike Harmsen, Bettelies Westerbeek, Anton de Wit, Lydia van Maurik en Anneke Doest. Info en kaarten reserveren doe je hier.


afbeelding
afbeelding.

Vreemdelingen en Priesters | Christelijke missie in een postchristelijke omgeving | Stefan Paas | € 19,90
Het boek is te bestellen bij Boekencentrum uitgevers.

Bovenstaande tekst is paragraaf 6.2 God ervaren in gemeenschap uit het boek Vreemdelingen en Priesters.

Stefan Paas is hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen en hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

--:--