Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wie ben je nog als je niks meer hebt? Geen baan, aanzien of status?

Deel:

De woorden van Henri Nouwen: ‘Je bent Gods geliefde kind’ raakten Karlien al jaren geleden. Maar de echte betekenis van deze woorden leert ze pas van mensen zonder status.

Ongeveer 10 jaar terug liet iemand mij een filmpje zien van een preek van Henri Nouwen. In een enorme glazen kerk in Californië sprak hij, in tenenkrommend Engels, over je identiteit vinden in God. Hij zei: ‘Je bent niet wat je hebt, je bent niet wat je doet, je bent niet wat andere mensen zeggen dat je bent. Je bent Gods geliefde kind.’ Ik vond het prachtig (de boodschap) en hilarisch (zijn steenkolen Engels).

In de jaren daarna, heb ik die paar zinnen nog vaak herlezen. Ik heb ze zeker twintig keer geciteerd. Ik heb er mensen mee getroost. Of in ieder geval een poging daartoe gedaan. Ik vond en vind het een heel mooi motto. Maar zoals dat gaat met mooie motto’s: pas als het misgaat, weet je wat er daadwerkelijk van overeind blijft.

Ik dacht echt dat ik er niet gevoelig voor was

Dat moment kwam bij mij zo’n anderhalf jaar geleden: ik raakte mijn baan kwijt. Het was niet onverwacht. Ik wist dat er bij die werkgever, voor mijn functie, nooit een vast contract in het verschiet zou liggen. Ook wist ik dat dit geen werk was wat ik een leven lang zou willen doen. En ik wist dat het niet aan mijn functioneren lag.  

Ik wist van alles, maar wat ik niet wist, was hoe kwetsbaar het voelt geen werk te hebben. Je bent niet wat je doet: ik was er heilig van overtuigd dat ik dat principe helemaal kon onderschrijven. Ik dacht echt dat ik er niet gevoelig voor was: status, een mooi huis, een goede baan, een titel voor je naam: het zei me weinig.

De opdracht om toch vooral geen schatten op aarde te verzamelen was er bij mij aardig in geramd. En toen raakte ik dus mijn baan kwijt en bleek ik zoveel gevoeliger voor schatten en status dan gedacht.

De schijn ophouden

Als ik op dat moment omringd zou zijn geweest door enkel stralend succesvolle mensen met glanzende carrières, dan had ik misschien nog wat sympathie kunnen opbrengen voor mijn eigen gevoel van falen. Maar die vlieger ging niet op. In de flat waar ik woon en in de kerk waar ik vaak kom, zijn er juist heel veel mensen zonder baan.  En wat het eigenlijk nog een stuk schrijnender maakt: voor sommigen van hen is werkloos zijn zo ongeveer de minste zorg.

Je zou denken dat het relativeert, zo’n omgeving. Maar dat viel in eerste instantie dus vies tegen. Zelfs in de weggeefwinkel waar ik op maandag als vrijwilliger werkte, mompelde ik iets onverstaanbaars op de vraag ‘of ik dan op maandag vrij was’. Nou moet je weten dat de gemiddelde bezoeker van de weggeefwinkel: a) geen werk heeft, b) geen geld heeft en c) geen perspectief heeft op een beter leven. Zelfs tegenover hen had ik nog het gevoel de schijn te moeten ophouden.

Ik blijf mezelf verrassen.

Hoe dan als alles wegvalt?

Hoe langer ik leef, hoe meer ik merk dat hart en hoofd bij mij regelmatig mijlenver uit elkaar liggen. Ik hou van Jezus’ preken over eersten die de laatsten zullen zijn en andersom. Ik geloof dat het waar is: juist wanneer je je leven uit alle macht probeert vast te houden, raak je het kwijt. Maar iets mooi vinden of onderschrijven of instemmend knikken na een weergaloze preek, is nog wel iets anders dan er daadwerkelijk naar kunnen (of durven) leven.

Juist wanneer je je leven uit alle macht probeert vast te houden, raak je het kwijt

Met het vergeven van een collega die een botte mail stuurt, heb ik al moeite. Laat staan een echte vijand vergeven. Ik zoek heel veel dingen in het leven, maar dat koninkrijk van God staat bedroevend weinig bovenaan dat lijstje. En over de laatste zijn: ik wil best contact met de laatsten. Een beetje voor ze zorgen. Zo nu en dan luisteren naar hun verhalen.

Maar zelf de laatste of de minste zijn, al is het maar op één deelgebied, dat trek ik dus eigenlijk gewoon heel slecht. Hoe dan als alles wegvalt? Wie ben je nog als je niks meer hebt, je niks (betaalds) meer doet en mensen liever niet met jou gezien willen worden?

Ik zie hoe verscheurd mensen zich kunnen voelen

Wie zou mij een beter antwoord kunnen geven op die vraag, dan degene voor wie deze ‘statusloosheid’ nu al realiteit is? De mensen in mijn leven zonder werk, huis of verblijfsstatus? Ik weet: het letterlijk leven zonder status is absoluut geen benijdenswaardige positie. Ik zie hoe verscheurd mensen zich kunnen voelen. Hoe eenzaam, hoe wanhopig wanneer de schulden oplopen en het contact met familie in het land van herkomst soms abrupt verbroken wordt. Ik zie hoe de onzekerheid sommigen van hen van binnenuit lijkt leeg te zuigen.

En toch geloof ik dat zij degenen zijn – en misschien wel de enigen – die me een eerlijk verhaal kunnen vertellen. Voor hen is er geen schijn meer om op te houden, geen mooi huis of baan om zich achter te verschuilen. Geen schat meer waar ze zich aan vast zouden kunnen klampen. Ze geven me geen antwoord in mooi gevormde, grammaticaal correcte zinnen.

We zijn nog steeds mens

Het antwoord dat ik krijg, ligt in de wilskracht van mijn Syrische buurmeisje dat zonder ouders naar Nederland vluchtte. Het ligt in de glimlach van de Koerdische man die al jaren zonder status door het leven gaat en zo oprecht begaan is met het lot van anderen (die het negen van de tien keer veel beter hebben dan hij). Het is te vinden in de volle overgave waarmee een Iraanse vriendin haar favoriete psalm meegalmt.

Wat ik hoor en zie is: ‘We zijn nog steeds mens. We zijn nog altijd in staat liefde te geven en liefde te ontvangen. Misschien wel meer dan ooit. We zijn nog altijd Gods geliefde kind.’ De woorden van Henri Nouwen. Dus toch. Maar dan echt. Zij weten het al. Nu ik nog.

Geschreven door

Karlien van den Brink

--:--