Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat we kunnen leren van atheïsme – volgens Anselm Grün en Tomás Halík

Deel:

In ‘Geloven op de tast’ gaan de bekende schrijvers Anselm Grün en Tomás Halík aan de slag met de vraag wat je kunt leren van atheïsme en hoe atheïsme je geloof kan verdiepen. Redacteur Winfried Nonhoff ging met beiden in gesprek over dit onderwerp.  

God is dood

‘God is dood’: deze uitspraak is voor veel mensen gemeengoed geworden. Welke ervaringen uit de huidige tijd vormen de achtergrond voor deze diagnose? Hoe zou u proberen in gesprek te komen met mensen die claimen dat dit de waarheid is?

4764611692_73dba1d3f5_b-e1516634875595

Anselm Grün: ‘In het openbare leven speelt God nog maar nauwelijks een rol. En bij veel mensen maakt Hij ook geen  deel meer uit van het persoonlijke leven. Vanwege de drukke agenda’s is er geen tijd meer om zich met God bezig te houden. Als iemand mij zegt dat God voor hem dood is, zou ik aan hem vragen welke God er volgens hem dood is. Waarschijnlijk zal hij daar onzeker van worden. Dan zal ik aan hem vragen wat hij als de zin van het leven ziet en wat hem in zijn leven draagt. Vermoedelijk zal hij dan niet over God beginnen. Maar hij moet zo in elk geval wel nadenken over wat hij met zijn leven wil bereiken en welk spoor hij in de wereld wil trekken.

Voor mijn gevoel worden de woorden ‘God is dood’ vaak te onnadenkend en klakkeloos van anderen overgenomen. Daarom zal ik ook niet mijn best doen om aan deze mensen te ‘bewijzen’ dat God wél bestaat. Ik maak hen liever een beetje onzeker, zodat er een barst in hun overtuiging kan ontstaan, waardoor God wellicht naar binnen kan dringen.’

Halik-150x150

Tomás Halík: ‘Ook ik zou vragen: ‘Welke God is dood?’ Want meestal gaat het erom dat een bepaalde voorstelling van God haar geloofwaardigheid verloren heeft. In de geschiedenis en in het leven van ieder individu worden menselijke voorstellingen van God geboren en sterven ze weer. Misschien kunnen we zeggen dat iedere menselijke religieuze voorstelling, niet alleen die in de Bijbel, maar ook de sporen van God in de natuur, de geschiedenis en de cultuur, op een bepaalde manier een antwoord is op Gods zelfopenbaring.

Al deze menselijke voorstellingen hebben begrijpelijkerwijs echter iets menselijks in zich, dat wil zeggen: iets wat door de tijd en de menselijke, persoonlijke ervaring wordt bepaald. Ze weerspiegelen vaak ook de menselijke fantasieën, wensen en angsten. Toch laten ze zich niet reduceren tot projecties van menselijke angsten en wensen. Grote culturele veranderingen en historische ervaringen, zoals het begin van de moderniteit in de tijd van Nietzsche en daarna de ervaringen van de wereldoorlogen en de Holocaust, rekenden af met bestaande voorstellingen van God. Ze brachten echter vaak ook weer nieuwe religieuze ervaringen met zich mee. Deze werden soms in een niet-religieuze taal uitgedrukt. Dat is vooral tegenwoordig vaak het geval.’

Consequenties afscheid God

We kunnen wel concluderen dat God in onze omgeving een langzame, geruisloze dood lijkt te sterven. Maar wat zijn daarnaast de tragische gevolgen van het bewuste atheïsme? Welke verschrikkelijke consequenties kan het hebben als mensen collectief afscheid nemen van God?

Tomás Halík: ‘De plaats van God in het individu en ook in de hele cultuur bleef niet leeg. Vaak zal dan iets of iemand anders op de goddelijke troon plaatsnemen, iets wat op dat moment voor de mensen Gods plaats inneemt. Daarmee wordt iets relatiefs verabsoluteerd: er ontstaat afgodendienst, wat de Bijbel als de ernstigste zonde aanduidt. Hierbij moeten we denken aan de verering van dictatoren en dictatoriale regimes in het recente verleden. Wat Chesterton eens beweerde, geldt ook nu nog: mensen die stoppen met geloven in God, gaan vaak in van alles en nog wat geloven.’

Anselm Grün: ‘Ook in de opleving van het rechts-radicalisme zien we welke consequenties het kan hebben als mensen afscheid nemen van God. In Oostenrijk en Duitsland is deze stroming al sterk vertegenwoordigd en vult zij het gat op dat door het afscheid van God in de harten van de mensen is ontstaan. Wie afscheid neemt van God, loopt het gevaar om – en ik zie dat ook echt gebeuren – de plaats van God op te vullen met een afgod: dat kan succes zijn, het eigen land, de strijd tegen alles wat vreemd is en het grote verlangen om zich aan geen enkele wet meer te hoeven houden.’

Maar is het omgekeerd ook mogelijk dat het atheïsme een positieve uitwerking heeft op mensen?

Tomás Halík: ‘Zonder enige twijfel – als je met het atheïsme het afscheid van een bepaalde variant van het theïsme bedoelt, dus van te naïeve religieuze voorstellingen, dan kunnen we zeggen dat zo’n atheïsme de zaak zuivert en een voorbereiding kan zijn op een volwassener type geloof. Op deze manier zagen filosofen als Hegel en Ricoeur het atheïsme als een overgangsfase in de geschiedenis van de religie of in de menselijke geschiedenis van het geloof. Een bepaald type geloofsverlies kan volgens mij in ieder geval gezien worden als deelname aan de duisternis van Goede Vrijdag. Belangrijk is echter dat Goede Vrijdag voor mensen niet het laatste woord heeft, waardoor ze door de atheïstische crisis heen boven het atheïsme uit kunnen komen.’

Anselm Grün: ‘Ook ik denk dat atheïsme kan leiden tot meer vrijheid, redelijkheid en engagement. Velen die zich ‘ongelovig’ noemen, respecteren de mensen- rechten. Zij redeneren puur verstandelijk en zijn immuun voor religieus fundamentalisme en religieuze ideologieën. Het eerlijke atheïsme is tolerant, omdat men meent dat zowel het geloof als het ongeloof mogelijk is, en men beide respecteert.’

Bekeerd tot goddeloosheid

Bij Nietzsche is impliciet te lezen dat een god Zarathoestra tot goddeloosheid bekeerde. Kan er niet ook een diepe spirituele motivatie zijn voor goddeloosheid? En welke God raakt men dan kwijt?

Anselm Grün : ‘Volgens Johannes van het Kruis is het ook God die ons leidt in de donkere nacht van de ziel. Terwijl God in die donkere nacht juist uit het zicht verdwijnt. De spirituele motivatie voor goddeloosheid kan er daarom een teken van zijn dat God anders is dan men denkt. De goddeloze neemt afscheid van heel concrete godsbeelden. Van de vroege christenen werd ook al gezegd dat zij atheïsten waren, omdat ze anders over God spraken dan de mensen die de traditionele goden vereerden en die van die goden ook zichtbare beelden hadden gemaakt.

De christenen hebben de hele antieke religieuze wereld aan de kant geschoven en gewezen op de God die niet in een beeld gevangen kan worden. Toen Jezus voor de eerste keer in een synagoge preekte, begon er ineens een vrome man te schreeuwen (Marc. 1:23v). Die man verzette zich tegen de manier waarop Jezus over God sprak. De God van Jezus bracht het godsbeeld dat de man zichzelf had aangemeten, aan het wankelen. En dat beeld had er nu juist voor gezorgd dat hij zichzelf boven andere mensen kon verheven, of in elk geval zijn leven op een gerieflijke manier kon inrichten. Wie de God loslaat die hem bevestigt in zijn manier van leven, staat open voor de boodschap van Jezus over de volkomen andere God.’

Tomás Halík: ‘In onze tijd heeft Dietrich Bonhoeffer in de geest van de mystiek van Meester Eckhart gesteld: Een God die er is, is er niet. Een diepe spiritualiteit leidt tot de ontdekking van God als de diepte van de werkelijkheid, overwint de opvatting van God als een voorwerp tussen de voorwerpen, als iets wat in de wereld bestaat, en verschuift ons denken naar het zijn zelf. Een dynamische opvatting van God neemt de plaats in van een statische voorstelling: God ‘is’ niet – God ‘gebeurt’. Overigens stelde de middeleeuwse scholastiek al dat God slechts ‘zuivere daad’ is – actus purus.’

Beelden van God

Atheïsme houdt dus altijd verband met een bepaalde vorm van theïsme. Gebiedt het geloof in de God van de Bijbel eigenlijk niet ook een soort structureel atheïsme? Wat onderscheidt het bijbels gemotiveerde geloof in God van bepaalde theïstische overtuigingen? En nog een stapje verder: moeten er vandaag de dag niet ook beelden van God zijn die de bijbelse voorstellingen overschrijden?

Anselm Grün: ‘De God van de Bijbel weigert het om zijn gestalte aan de Israëlieten te openbaren. Het enige dat Hij zegt is: ‘Ik ben die er zijn zal’ (Ex. 3:14). Voor mij betekent dat: als ik er helemaal ben, als ik helemaal aanwezig en in het ogenblik ben, dan krijg ik een vermoeden van wie God is. God is de Aanwezige, die mij in staat stelt om aanwezig te zijn. En omgekeerd: als ik aanwezig ben, ben ik in Gods tegenwoordigheid. De Griekse vertalers van het Oude Testament hebben deze woorden zo vertaald: ‘Ik ben de Zijnde.’’

Thomas van Aquino vertaalt deze woorden in aansluiting aan de filosofie van Aristoteles met: ‘Ik ben het Zijn.’ God is het pure Zijn (esse) in tegenstelling tot de zijnden (ens). Natuurlijk is er hier sprake van een spanning tussen de persoonlijke God van het Oude Testament, die aan Mozes belooft dat Hij altijd bij hem en zijn volk zal zijn, en het filosofische godsbegrip dat door de theologie is overgenomen: God is het Zijn, dat aan alle zijnden het bestaan verleent. Met dit godsbegrip zouden zelfs atheïsten nog uit de voeten kunnen.

Het Oude Testament spreekt heel menselijk over God. Hij is kwaad en jaloers, maar ook vriendelijk en barmhartig. Dat zijn allemaal menselijke eigenschappen. En vaak krijgen we daarbij de indruk dat God daarmee ook in het beeld van een mens geperst wordt. Dit soort voorstellingen van God moeten we vandaag de dag zeker overschrijden. God is het pure Zijn. En als wij op sommige momenten het pure Zijn ervaren, dan is dat een godservaring. Maar tegelijkertijd geloven wij als christenen dat het pure Zijn ons als Jij tegemoetkomt.’

Tomás Halík: ‘Wezenlijk voor het geloof in bijbelse zin is dat het geloof niet slechts een opeenstapeling van voorstellingen is, een religieuze overtuiging, maar een levensoriëntatie, een levende relatie met de levende God, een antwoord op de oproep en een op weg gaan: ‘Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg, zonder te weten waarheen de weg voerde.’ Aan de andere kant is de Bijbel in menselijke taal geschreven, hij drukt zich uit in beelden en bevat historisch en cultureel bepaalde voorstellingen, die wij – zoals pater Anselm zojuist geschetst heeft – niet onkritisch, eendimensionaal en naïef kunnen accepteren. We moeten ze interpreteren en telkens weer opnieuw ‘vertalen’. Je kunt de Bijbel letterlijk nemen – of serieus.’

afbeelding
afbeelding.

We mogen 3 boeken weggeven. Wil jij er één? Laat het dan hieronder of op onze social media weten! 


Bovenstaand gesprek is met toestemming van Boekencentrum Uitgevers overgenomen uit het boek Geloven op de tast door Anselm Grün en Tomás Halík. Meer info vind je hier

Meer over Tomás Halík
Meer over Anselm Grün

Beeld: Flickr, Wikipedia

--:--