Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Job vindt dat zijn niet-zeker weten toch wat fundamentalistische trekjes krijgt

Job merkt dat hij niet bepaald tolerant is ten opzichte van gelovigen die twijfel uitsluiten. En daardoor voelt hij zich soms een waardeloze gelovige…

Deel:

Mijn vriendin en ik gaan nu alweer ruim een jaar bijna elke zondag naar de kerk. Ik merk dat deze zondagse regelmaat een belangrijk fundament is onder mijn geloof. Ik heb het kerkbezoek nodig. Want mijn hervonden geloof is zwak en wankel en met enige regelmaat denk ik: waarom doe ik dit eigenlijk? Geloof ik wel echt?

Het deelnemen aan de kerkelijke rituelen, het betreden van de ruimte van God, de samenzang en het orgelspel, het samen bidden voor de nood van de wereld, de verkondiging van de liefde van God – de dienst neemt vaak veel twijfels weg.

Rake woorden, weemoedige melodie

Afgelopen zondag zongen we Ga met God en Hij zal met je zijn. Dit is een van mijn favoriete liederen uit het Liedboek. Niet alleen de muziek van de Engelse componist Ralph Vaughan Williams, maar ook de woorden raken voor mij aan de kern:

‘In Zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen’.

Wie of wat God ook is en wat die woorden ook precies betekenen – zoiets moet Het zijn.

De slotzang van de dienst was Ga maar gerust, die prachtige woorden van Sytze de Vries op de wonderschone muziek van Jean Sibelius’ Finlandia.

‘Ik ben de stem die steeds in jou zal opstaan. Ik ben de hand die op je vriendschap wacht. Ik ben het licht dat voor je voeten uitgaat. Ik ben de wind waardoor je adem haalt.’

De woorden zijn in hun rake vaagheid al mooi, maar door die weemoedige, meanderende melodie lijken ze op een of andere manier als vanzelf ook waar te worden als je ze zingt.

‘Ik ben het lied, dat fluistert in de bomen. Ik ben de dag, die schemert in je droom.’

Tastend de weg zoeken

Mijn seculiere, moderne medemens zal de tekst van De Vries en mijn ervaring tijdens het zingen ervan waarschijnlijk vage prietpraat vinden. Dat is het in zekere zin ook. En misschien is dat juist waar ik naar op zoek ben en waardoor ik me soms gered voel. Niet wetend maar tastend je weg zoeken, kan bevrijdend werken.

Die liederen proberen vorm te geven aan ervaringen die eigenlijk niet in woorden zijn te vatten en zullen dus altijd een mate van onbepaaldheid kennen. Wat dat betreft is de godsdienst net kunst. Met dit verschil dat zo’n geestelijk lied niet alleen een stem probeert te geven aan wat het menselijke weten ontglipt, maar tegelijk aan dat wat het overstijgt, wat boven ons uit gaat. Er zijn nu eenmaal zaken die zich niet zeker laten weten, waar woorden altijd tekort schieten. Zoals God. Of dood. Of liefde.

Fundamentalistische trekjes

Ik ben zo moe van dat zeker weten. Niet alleen het zeker weten van atheïsten die met een beroep op de wetenschap precies denken te weten hoe het zit. Of dat van de fundamentalistische gelovigen die de goddelijke waarheid in pacht menen te hebben (ze reageren regelmatig knorrig op de blogs hier op Lazarus). Ik ben vooral mijn eigen zeker weten zat.

Als het om geloofszaken gaat, neemt dat bij mij vaak de vorm aan van zeker niet-weten. Want ik weet veel beter wat ik níet dan wat ik wél geloof. Dat zeker niet-weten van mij heeft fundamentalistische trekjes. En het is heel hardnekkig, merk ik tot mijn grote frustratie. In een ander tijdsgewricht – zonder de zegeningen van de hermeneutische en postmoderne filosofie – was ik hoogstwaarschijnlijk een nare fanaat geworden.

‘Ik weet veel beter wat ik níet dan wat ik wél geloof.’

Wat me het meest pijn doet is dat ik hier mensen mee kwets die het dichtst bij me staan. Een voorbeeld. Mijn vriendin Judith gelooft veel meer in de kracht van het vraaggebed dan ik. Ze heeft dingen meegemaakt in haar leven die dat geloof hebben gevoed. Niet één keer, maar vaker en meermaals in levensbedreigende situaties.

Zo begon eens bij haar oudste dochter, na een operatiefout, de alvleesklier af te sterven. Judith pakte ten einde raad de handen van haar dochter en samen begonnen ze te bidden, waarbij ze de afloop in Gods handen legden en Hem tegelijk dankten voor de goede afloop. Twee uur later was het gevaar geweken. De artsen begrepen er niks van.

Ja, maar…

Mijn eerste reactie bij zulke verhalen is: ‘Ja, maar…’. En dan volgt meestal een stortvloed aan bezwaren. Zoals: ‘Dat kan natuurlijk net zo goed toeval zijn. ‘ (Ja, ik weet het: twee maanden geleden schreef ik nog vroom over het verschil tussen ‘toeval’ en ‘iets wat je toe-valt’.) Of: ‘Waarom beantwoordt God het ene vraaggebed wel en het andere niet? Doe ik dan iets fout als ik bid?’

Judiths standaard antwoord is dan: ‘Wat er met onze gebeden gebeurt, is niet aan ons.’ Zij ervaart sowieso veel meer sturing door God in haar leven dan ik, terwijl haar godsbeeld misschien nog wel vager is dan dat van mij.

Ik merk dat ik daar moeite mee heb. En tot mijn ergernis val ik dan als vanzelf terug in het rationalistische zeker (niet-) weten: ‘Volgens mij zit het niet zo zit, want…’ ‘Ik kan daar niks mee, want…’

Ik merk het ook in de gesprekken met mijn ouders over het geloof. Zij zijn lid van de Vergadering van Gelovigen, waar het zeker weten nog volop aanwezig is. Ze laten veel minder ruimte voor twijfel dan Judith en ik merk dat mijn tolerantie voor zulk denken nog kleiner is. Ik schiet vaak meteen in de aanvalshouding: ‘Dat is volgens mij onzin, want…’

En dan volgt er weer een redenering, waarbij ik mijn eigen gelijk, mijn zeker niet-weten, zonder mededogen botvier. ‘Laat ze toch in hun waarde’, zegt Judith dan.

Waardeloze gelovige

Ik voel me regelmatig een waardeloze gelovige, want ik realiseer me – helaas vaak pas achteraf – hoe liefdeloos die reacties van mij zijn. En hoe weinig godsvertrouwen eruit spreekt. Hoe moeilijk ik het vind om me echt over te geven aan de genade en afstand te doen van mijn eigen gelijk, dat onuitroeibaar lijkt.

In de zondagse dienst lukt me het nog het best. Dan kan ik mijn twijfels en mijn zeker niet-weten tussen haakjes zetten. En als de voorganger de dienst besluit met de zegenspreuk uit Numeri 6 – ‘De Heere zegene u en behoede u! De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De Heere verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!’ – dan voel ik echt vrede in mijn hart neerdalen en zing ik uit volle borst ‘Amen. Amen. Amen.’

Dan is alles, voor even, heel gemaakt.

Job van Schaik (52) woont in Groningen en werkt op de cultuurredactie van Dagblad van het Noorden. Hij groeide op in de Vergadering van Gelovigen, maar nam op z’n 17e afscheid van God en van het geloof. Sinds een tijdje bezoekt hij met zijn vriendin regelmatig de eredienst in de Laarkerk in Zuidlaren (PKN). Voor Lazarus doet hij verslag van zijn zoektocht.

Finlandia (Opus 26) van Jean Sibelius

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Geschreven door

Job van Schaik

--:--