Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘De seks wordt de komende 20 jaar niet meer hetzelfde’ – Eh, zei ik dat hardop?

Deel:

Gerko Tempelman is vier maanden geleden vader geworden. En hij ontdekt dat dit een hele nieuwe wereld van etiquette met zich meebrengt…

Sinds vier maanden heb ik een kind. Hoewel ik er eerst wat laconiek over deed, geef ik het tegenwoordig gewoon toe: vader worden is een flinke verandering. Maar het is een ándere verandering dan ik dacht. Het is bijna alsof je een nieuwe dimensie binnengaat. Een nieuwe wereld, met nieuwe regels, gedragingen en plichtplegingen. Als kersverse vader moet ik me die wereld snel eigen maken.

Natuurlijk wordt er van mij als vader verwacht dat ik helemaal weg ben van mijn baby. Dat lukt ook wel. Ons kind hoeft maar te lachen en het staat alweer op alle familie-whatsapps…

Er zijn ook dingen die ik geacht word niet te doen. Vertellen dat ik niet zo blij ben met de nieuwe levenswending bijvoorbeeld. Of zeggen dat ik mijn papa-dag verschrikkelijk vind. Of zeggen dat mijn baby een absolute killer is voor mijn relatie. Ik weet inmiddels dat wanneer ik dat soort dingen zeg, mensen het niet kunnen horen. Ze komen al snel met nuancerende opmerkingen, zeggen dat het snel weer over zal gaan, dat het echt steeds leuker wordt en ik er vast wel aan wen. Mogelijk. Maar toch.

De knellende ideologie van vader-zijn

Die nieuwe wereld van vader-zijn is blijkbaar onderhevig aan een strikte ideologie: een set van geboden en verboden die algemeen geaccepteerd zijn. En het beste bewijs wordt misschien wel geleverd door een ander kenmerk van een ideologie: een voorschrift van hoe je regels mag overtreden.

Want sommige dingen mag ik opeens wel doen: klagen over slapeloze nachten bijvoorbeeld. Dat is geaccepteerd. En ik mag ook zeggen: ‘Daar kom je de komende 20 jaar niet meer vanaf, haha!’ Ik mag zeggen: ‘Het zijn tropenjaren’. (Het blijft me overigens onduidelijk wat dat betekent. Ik dacht altijd dat het alleen betekende dat je weinig zou slapen).  Als mijn kind ouder is mag ik zeggen: ‘Je zou ze soms achter het behang willen plakken’.

Ik mag niet zeggen: ‘De seks wordt de komende 20 jaar niet meer hetzelfde’

Al deze voorbeelden horen bij de categorie waarvan ik verwacht dat het volgens de ideologie niet zou mogen. Ze zijn immers negatief. Toch zijn ze gelegitimeerd. Maar, let wel, het zijn dan ook alleen die opmerkingen die gelegitimeerd zijn. Andere opmerkingen van een vergelijkbaar kaliber zijn ongewenst. Ik mag niet zeggen: ‘De seks wordt de komende 20 jaar niet meer hetzelfde, haha!’ of: ‘Soms heb ik daadwerkelijk de neiging om m’n kind het raam uit te gooien’ of: ‘Samen een kind krijgen haalt meer rottigheid in je naar boven dan wat dan ook hahaha’. Niet doen. Niet de bedoeling. Ook al zijn ze naar mijn ervaring soms wel waar, mensen trekken dat niet.

Knellende ideologieën

De Sloveense filosoof Slavoj Žižek houdt zich veel bezig met het ontmaskeren van dit soort knellende ideologieën. Misschien niet direct om ze kwijt te raken, als wel om ze zichtbaar te maken. En dit soort ideologieën functioneren vaak hetzelfde:

–  Ze vertellen wat acceptabel is

– Ze vertellen wat onacceptabel is

– Ze vertellen wat acceptabel onacceptabel is

En vaak is die derde categorie het belangrijkste. Denk maar aan carnaval.

Religie zonder carnaval houdt geen stand

Twee weken geleden was het carnaval.  Een typisch voorbeeld van een religieuze acceptatie van iets dat in diezelfde religie onacceptabel is. Sterker nog: mensen als Charles Taylor en ook Alain de Botton schrijven dat carnaval essentieel is voor het in stand houden van de ideologie waar het onderdeel van uit maakt. Mensen hebben het nodig, om af en toe (geaccepteerd) uit de bocht te vliegen. Sterker nog: echte vriendschappen, echte relaties ontstaan juist op plekken waar je samen dingen doet die eigenlijk niet mogen.

Een anti-voorbeeld trof de Zeeuwse dominee Klaas Hendrikse. Hij schreef het boek Geloven in een God die niet bestaat in 2007. Er werd een schorsingsprocedure ingezet. En dat terwijl in 2006 de IKON en de VU becijferde dat tenminste 14% van de predikanten (1 op de 6) twijfelt aan het bestaan van God.

Seks voor het huwelijk is geaccepteerd, maar samenwonen niet

Predikanten horen natuurlijk niet te twijfelen aan het bestaan van God (ongeaccepteerd), maar dat ze dat ondertussen natuurlijk heus wel doen is geaccepteerd ongeaccepteerd. Zolang ze dat maar niet openlijk uiten. Want dan is de ban gebroken, dan volgt schorsing. Dan vallen ze buiten de ideologie.

Het geldt ook voor seks: in veel orthodoxe kerken is seks voor het huwelijk verboden. Iedereen weet dat het natuurlijk net zo veel (misschien zelfs meer) gebeurt als buiten die kerken. Dat is op een bepaalde manier geaccepteerd. Maar als je gaat samenwonen voordat je getrouwd bent, dan gaat het mis. Dus het is slimmer om het ongeaccepteerde te doen op een manier die geaccepteerd is en de schijn op te houden. Ga gewoon pas eerst trouwen en dan samenwonen.  

Wij als moderne westerse mensen hebben een groot probleem

Het ontmaskeren van ideologieën is een van Žižek’s belangrijkste filosofische projecten. Want als moderne westerse mensen hebben we een groot probleem. Namelijk dat we denken dat we geen ideologie meer hebben, terwijl die er wel degelijk is!

Het verklaart misschien dat voorzitter van de VVD, Klaas Dijkhof, dit jaar met carnaval extra voorzichtig moest zijn met wat hij aantrok, althans, zo suggereert de journalist in dit interview.

Lang niet iedereen accepteert namelijk meer dat carnaval onderdeel is van een ideologie en dat de overtreding die er in carnaval gereguleerd plaatsvindt juist als doel heeft om de ideologie te versterken. En dan begeef je je op glad ijs.

Soms, op de momenten van het minste slaap, in m’n beginnende vaderschap, voel ik dezelfde beknelling als het gaat om de vaderschaps-ideologie. Als ik me niet realiseer dat het een ideologie is, dan voel ik minder ruimte om me er kritisch toe te verhouden. Dat kritische verhouden, dat wil ik juist wel graag. Ik wil af en toe iets zeggen over vaderschap dat absoluut buiten het betamelijke valt. Gewoon, omdat het waar is. En daarna zeg ik weer hoe fantastisch mijn kind is.

Geschreven door

Gerko Tempelman

--:--