Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Er moet iets gezegd worden over de dood

Deel:

Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.

Er moet iets gezegd worden over de dood – PopUpGedachte maandag 12 maart 2018

Er is een nieuwe week begonnen, maandagochtend vroeg dus ik dacht: kom we beginnen licht en luchtig, vrolijk thema, ontspanning: de dood. Het kon niet anders, sorry. Maar het is niet alleen maandag in een willekeurige week, het is maandag in de veertigdagentijd. Een periode waarin de christenheid de wereld rond toewerkt naar het enige echt-christelijke feest dat de jaarkalender rijk is: Pasen. En voordat Pasen begint gaat die hele goegemeente eerst door het sterven heen. Lijden, kruisiging, opstanding.

Er moet iets gezegd worden over de dood, of beter: er moet iets te zeggen zijn over doodgaan. Iets wat op een ander level raakt dan dat je moet zorgen dat je geen spijt van je leven hebt gehad, want dat cliché jaagt ons vooruit tot we burn-out neerzijgen en ons afvragen of het allemaal wel zin heeft. Bucketlist-religion, waarmee je als het allemaal gelukt is achterblijft met een lege bucket.

Vorige week gaf ik samen met een filosoof een lezing die het geloof kwijt was geraakt. En hij was op zich wel jaloers, zei hij. Op geloven, op iemand die kon geloven. Maar hij kon het niet. Hij zag het zo: of je gelooft het of je gelooft het niet. Er is niets tussenin. Ik vond dat te makkelijk en zocht naar woorden om dat ongemak uit te drukken en denk nu dat de beste formulering misschien was geweest dat er ook mensen zijn die zeggen: ik zie het zo, je denkt na over de werkelijkheid of niet. En jij doet dat wel, ik heb dat niet. Punt. Dat kun je wel zeggen, maar het is allereerst niet waar en ten tweede kom je er zo makkelijk niet vanaf. Goed, het pleit niet voor mij dat ik die formulering pas vier dagen later bedenk, aan de andere kant: beter laat dan nooit. En overtuigend is zoiets toch niet.

Ik had geen formule om hem terug te geven, maar doorvragen deed ik wel. En hij zei dat hij het geloof is verloren toen zijn opa op sterven lag en de dood vreesde.  Hij zag de doodsangst bij de oude man die heel zijn leven had geloofd. Als je dan zo moet eindigen, concludeerde hij, dan hoeft het niet voor mij. En toen was het klaar. En dat begreep ik, totaal. Wij deelden de deceptie in zoveel christendom, het ongeloof in een geloof dat niet ‘werkt’, dat geen leven brengt of tenminste een rustig sterven brengt. De filosoof verlangde naar een verhaal waardoor je rustig kon sterven en het christendom in zijn jeugd had hem dat niet kunnen geven en dat is zonde.,

De Psalmdichter zegt vanochtend: ‘Gij hebt mij bevrijd, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost, Gij hebt mij losgemaakt van die ten graven dalen.’ Wat interessant is, want als dat werkelijk zo is dan zou hij nu nog ergens rondlopen en was hij voorpaginanieuws. Dus of hij heeft zich heeeel goed verstopt, of hij is tóch doodgegaan. En de vraag is dan of zijn laatste dichtregels waren: shit, dus toch! Of dat hij met een glimlach overging naar een andere staat van zijn.

Jezus van Nazareth sleept mensen weg voor de poorten van de dood, volgens de verhalen. Vanochtend het kind van een hofbeambte. Interessant, dat het weer een hofbeambte moet zijn. Als hij al Joods was, dan toch iemand die in het hol van de leeuw werkte, of misschien beter gezegd: die zijn tijd invulde met dienstverlening aan de bezetter. Maar Jezus beweert tegen de hofbeambte die hem smeekt om te komen: ‘Ga maar, uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus zei en ging heen. Zijn dienaars kwamen hem onderweg reeds tegemoet met de boodschap dat zijn kind leefde.

De een zegt: ja, zo gaat dat. God liep op aarde. Toch? De ander zegt: bizarre verhalen, mythevorming, kan gebeuren. Een derde zegt: de menselijke concentratie, indien gebundeld, kan werkelijk een ander positief beïnvloeden, deze man had duidelijk een gave. Kan allemaal zijn, punt is in elk geval dat men hem pas gelooft als het over de dood gaat. En dat hij daar iets bewijst. In de verhalen is de man niet bezig om mensen te verleiden om het leven te aanvaarden zoals het is. Hij roept niet tegen de hoofdman dat het kind het beter zal hebben in het leven na dit leven dan in het leven zelf. Hij gaat niet met hem mee om met hem mee te treuren. Hij wil iets doen aan die vervloekte dood. De dood hoort niet bij het leven. De dood is niet om te accepteren. Het is een ellendig verhaal, dat doodgaan. De genezer zelf zal sterven op een van de meest gruwelijke manieren die de mens heeft uitgevonden om iemand dood te laten gaan. ‘Anderen kon hij redden, maar zichzelf redden kon hij niet’ zeggen ze dan. Of wilde hij niet, antwoorden anderen. Maakt niet uit, dood ging hij toch. Alleen was het zijn keus. En dat kan voor dat kind niet gezegd worden. Die kon niet kiezen, nog niet.

Zou dat het zijn? Dat JC een verhaal leert waarin de dood als macht die je overkomt een toontje lager zingt en mensen leren om te kiezen hoe ze willen sterven, in welk vertrouwen en voor welke zaak. Of is dat te weinig? We zullen zien wat de tweede helft van deze veertig dagen lijdenstijd ons brengt. Veel leven gewenst vandaag!

Hier vind je drie tekstgedeeltes die Rikko vanochtend las.

Geschreven door

Rikko Voorberg

--:--