Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Is Saul een beetje dom of maakt hij een fatale fout?

Deel:

‘Hoe hebt u zo dom kunnen doen?’ Het is makkelijk oordelen over de actie van Saul. Maar verplaats je eens in zijn situatie… Wat zou jij doen?

De theologen uit ons panel – Wynette en Alain – lezen 1 Samuel 13.

‘Hoe hebt u zo dom kunnen doen?’ vroeg Samuel. ‘Waarom hebt u zich niet gehouden aan het gebod dat de HEER, uw God, u heeft opgelegd? Dan had de HEER uw koningschap over Israel nu voor altijd bestendigd.’

Het heft in eigen handen nemen

Wynette:

Als ik 1 Samuel 13 lees, schieten mij twee woorden te binnen: ‘geduld’ en ‘vertrouwen’. Saul moet zeven dagen wachten op Samuel. Terwijl er een enorm leger Filistijnen tegenover hem staat, met sterkere wapens dan zijn eigen mannen – die al wegvluchten voordat de strijd begonnen is. Menselijkerwijs ziet het er niet best uit voor Saul en zijn mannen. De tijd dringt! En dan moeten blijven wachten… zeven dagen… en vertrouwen… Ga er maar aanstaan!

Saul houdt het zeven dagen vol. Maar als Samuel er dan nog niet is, bezwijkt hij aan de druk en neemt het heft in eigen hand…

Ik denk eerlijk gezegd dat ik het er niet beter van af zou brengen. Soms kom je in je leven voor zulke grote obstakels te staan… Enorm! Bedreigend, levensbedreigend. Dat je denkt: erop of eronder, maar dóe alsjeblieft iets!

Er machteloos bij staan

De laatste vier jaar wordt mijn leven voor een groot deel in beslag genomen door zorgen. Grote zorgen. Dierbaren die ziek zijn, chronisch, ongeneeslijk… Soms leven ze letterlijk op het randje van de dood. En het houdt maar niet op! Kanker die maar terug blijft komen. Opnieuw behandelingen, zware therapieën. En als naaste sta je er machteloos bij en je doet wat je kan, maar het ‘probleem’ blijft levensgroot bestaan.

Het overlijden van mijn broer, nu anderhalf jaar geleden na nog geen vier maanden ziekbed, heeft bij mij van binnen echt iets kapotgemaakt. En om dan te blíjven vertrouwen dat er Iemand is die alles in de hand heeft? Ik vind het erg moeilijk. Mijn geduld raakt op. Mag het nu eens afgelopen zijn met al die ellende? Om dan staande te blijven en de angsten het hoofd te blijven bieden in het volste vertrouwen…

‘Jezus heeft mij nieuwe ogen beloofd!’

Heel anders is het voor die man met een verstandelijke beperking. Ik ontmoette hem tien jaar geleden voor het eerst. En sindsdien regelmatig. Hij heeft erg slechte ogen, moet teksten echt tegen zijn neus aanduwen, wil hij iets kunnen lezen. ‘Maar’, zegt hij dan, ‘Jezus heeft mij nieuwe ogen beloofd!’ En elke keer als hij dat zegt, beginnen zijn ogen te stralen en verschijnt er een glimlach op zijn gezicht.

Hij verheugt zich op dat vooruitzicht! Opmerkelijk genoeg vraagt hij niet wanneer, of waarom Jezus het nog niet heeft gedaan. Nee, ‘Hij heeft het beloofd’ en daar vertrouwt hij volkomen op. Wat een geduld! En wat een vertrouwen! Daar kan ik alleen maar stil van worden…

Je moet wat…

Alain:

Tragisch is hij wel, Saul, de eerste koning van Israël. Vanaf het begin moesten God en z’n profeet Samuel helemaal niets van hem weten. Ze waren überhaupt tegen het koningschap en vóór een theocratie. Maar daar kon Saul niets aan doen. Die had zelf ook niet om zijn kroon gevraagd. Eerst werd hij koning tegen zijn wil, straks wordt hij afgezet tegen zijn wil.

Want God en Samuel hebben eindelijk een reden gevonden om Saul definitief met de grond gelijk te maken. Saul heeft een cultische vormfout gemaakt: bij gebrek aan een priester in de buurt heeft de koning zélf een offer opgedragen. Maar goed, de oorlog mislukte en de Filistijnen waren zo talrijk als zandkorrels aan de zee – en precies in die benauwde situatie verscheen de Godsman Samuel niet op tijd op zijn afspraak. Je moet wat, zal Saul gedacht hebben.

Oorlogen zijn voor de koning, offers voor de kerk

Saul en Samuel staan symbool voor de spanning tussen kerk en staat. Saul werd koning en verstootte zo het oude principe van Mozes en zijn opvolgers die tegelijk priester, profeet en koning waren. Dat was een gevoelige slag voor de geestelijkheid. Andersom moet Saul nu echter ook leren dat hij als wereldlijke heerser zijn plek moet kennen. De oorlogen zijn voor de koning, de offers zijn voor de kerk. Als je die twee door elkaar gaat halen, kom je in de problemen.

Zo hebben we moeten leren: het is geen goed idee als geestelijken al het beleid van een land bepalen, en de oorlogen aansturen. Tegelijk is het ook geen goed idee als de bestuurders van het land een sterke invloed op onze religies uitoefenen. Die scheiding is er niet voor niets.

Je kunt Gods betrokkenheid niet forceren

Naast deze politieke spanning gaat de scène tussen Saul en Samuel ook over het geduld dat je moet hebben als gelovige. God had beloofd dat Israël zo talrijk zou worden als zandkorrels aan de zee – maar in de praktijk zijn het juist de Filistijnen die zo floreren. Samuël had beloofd dat hij in de strijd zou komen opdagen om een offer op te dragen – maar hij laat te lang op zich wachten.

In die spanning tussen ‘belofte’ aan de ene kant en ‘realiteit’ aan de andere kant is er blijkbaar één fout die je niet moet maken. Dat is de fout van Saul: het forceren en afdwingen van Gods betrokkenheid door een drammerige, achteloze en ongeduldige parodie op je religie te maken. Wek geloof, hoop en liefde niet op voordat het hen behaagt.


Wynette Schouten is geestelijk verzorger in de verstandelijk gehandicaptenzorg.

Alain Verheij is theoloog en promoveert op Ugaritische mythen.

Lees hier de vorige aflevering.

Geschreven door

theologenpanel

--:--