Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Je bent wat je eet. Dat neemt Daniël wel heel letterlijk.

Deel:

We duiken in een nieuw verhaal, dat van Daniël. Een boek dat volgens Erik laat zien dat vreemde overheersers niet het einde van je identiteit betekenen. En Marco heeft oog voor een moedige man die je vaak over het hoofd ziet…

De theologen uit ons panel – Erik en Marco – lezen Daniël 1: 1-20

‘Neem de proef op de som en laat uw dienaren alleen groente eten en water drinken.’

Erik:

De Joodse geschiedenis is doordrenkt met de invloed van vreemde overheersers; Assyrïe, Babylon, en later de Romeinen. Vaak bleek de militaire slagkracht van grootmachten te groot, ondanks de heldhaftige verhalen die ook in het Oude Testament te vinden zijn. De vreemde overheersing heeft het Jodendom, en daardoor ook het christendom, behoorlijk gekleurd.

Je menu als belangrijk onderdeel van je identiteit

Het geloof van de Joden richtte zich steeds meer op een geestelijke realiteit, los van de aardse macht die vaak aan religie gekoppeld is. Jezus’ koninkrijk der hemelen past daar prima in, en de eigen identiteit van het Joodse kreeg vorm zonder een onafhankelijke Joodse staat. Zo hing die identiteit aan verhalen over God en mensen, over tegenslag en overwinning en uiteraard ook over de worsteling onder vreemde overheersing.

Het boek Daniël is daarvan een mooi voorbeeld. Het deel van vandaag behandelt één van die andere pijlers van de identiteit van de Israëliet: eigen spijswetten. Wat je wel en vooral niet eet, markeert in deze tekst dat Jodendom óók onder vreemde overheersing vorm kan krijgen.

Volgens tekstkritische wetenschappers, die taal en tekst van Daniël hebben onderzocht, is dit boek opgeschreven toen identiteit en overheersing hoog op de Joodse agenda kwamen in de tweede eeuw voor Christus. De strijd tegen de overheersing van de Seleuciden laaide op en had uiteindelijk succes.

Bij elke fase past een eigen verhaal

In wat wij kennen als de Makkabeese opstand veroverde een groep Joden het grondgebied dat grosso modo overeenkomt met het hedendaagse Israël. Bij het voeren van zo’n strijd hoort het vertellen van verhalen die de eigenheid van het volk versterken; hoe de Joodse Daniël enerzijds zo wijs en slim en mooi was dat hij aan het hof van de Chaldeeën een plek kreeg, maar tegelijkertijd zich toch vasthield aan zijn eigen traditie door zich aan Joodse spijswetten te houden.

Bij elke fase in de geschiedenis past een eigen verhaal, en het is best voorstelbaar dat juist tijdens de Makkabeese opstand over vroegere overheersing verhaald werd. En buiten dat is het overigens een prima advies om meer groente te eten en minder wijn te drinken…  

Een soort integratiecursus

Marco:

Het eerste hoofdstuk van het bijbelboek Daniël is een soort inleiding. In twee korte zinnen wordt het drama van de val van Jeruzalem en de tempel samengevat. Nebukadnessar neemt een deel van de rituele voorwerpen mee uit de tempel en zet ze in de tempel van zijn stadsgod. Hij neemt ook een aantal edelen mee uit het paleis van Jojakim en zet ze in zijn eigen hofhouding.

Dat heeft iets meer voeten in aarde dan het overzetten van de heilige voorwerpen uit de tempel. Want dergelijke jonge lieden moeten natuurlijk eerst onderwezen worden in de nieuwe cultuur. Een soort integratiecursus van drie jaar. Tijdens die integratiecursus krijgen we onze eerste blik op het karakter van Daniël.

Daniël is niet van plan af te wijken van de Joodse voedselvoorschriften. Het vlees van de tafel van de koning zou zo maar afkomstig kunnen zijn van offers aan de diverse goden. Ook van de wijn is misschien wel een deel als offer uitgegoten. Daniël wil dat risico niet nemen. Hij wil het vlees en de wijn laten staan en leven op groente en water.

Nu staat er iets interessants in het verhaal: God geeft aan Daniël dat hij in de gunst komt bij de oppereunuch. Let op de formulering: het is als het ware een cadeau van God aan Daniël. Maar dat cadeau is niet genoeg! Want de oppereunuch is bang. Stel je voor dat hij deze jongens ander eten geeft en dat ze er slechter gaan uitzien. Dat kost hem misschien wel de kop.

De naamloze knecht durft het wel aan

Daniël moet dus andere maatregelen nemen. Hij stelt een experiment voor, een pilot zouden we tegenwoordig zeggen. Maar let op: hij stelt dat niet voor aan de bange oppereunech, maar aan de knecht die voor ze moet zorgen. Die naamloze knecht durft het wel aan. We lezen nergens dat hij het met zijn baas de oppereunuch overlegt. Het experiment slaagt en de jongens bloeien op door hun vegetarische en alcoholvrije dieet.

God handelt in deze tekst drie keer en in al die keren geeft Hij iets. Hij geeft koning Jojakim en rituele voorwerpen uit de tempel in de hand van Nebukadnessar. Hij geeft aan Daniël de gunst en barmhartigheid van de oppereunech. En Hij geeft aan de vier jongemannen wijsheid en aan Daniël ook nog inzicht in visioenen en dromen.

Er staat nergens dat God ervoor zorgt dat de jongens opbloeien. Dat lijkt de natuurlijkste zaak van de wereld te zijn, en misschien is het dat ook wel. Er staat ook nergens dat God aan Daniël geeft dat de knecht de moed heeft om het experiment aan te gaan. Dat is minder natuurlijk.

Dit eerste hoofdstuk introduceert Daniël als hoofdpersoon van het boek, een jongeman die vastbesloten is ook in een vreemd land de God van Israël te blijven dienen. Maar we zien ook een naamloze bediende uit dat vreemde land, die bereid is risico te nemen voor een stel buitenlandse gijzelaars. Een anonieme held, zoals er zo veel zijn in deze wereld.


Erik Drenth studeerde theologie en journalistiek (beide MA RuG), en is wethouder van financiën, onderwijs, sport en cultuur in de gemeente Midden-Groningen.

Marco de Vos is docent Oude Testament aan het Baptisten Seminarium en astronoom.

Lees hier de vorige aflevering.

Geschreven door

theologenpanel

--:--