Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een exclusief leesfragment uit ‘God en ik’: de heimwee naar een verloren paradijs

Deel:

Volgende week verschijnt God en ik, het eerste boek van Alain Verheij. Hij schrijft erin over zijn weg binnen het geloof: soms een triomftocht, soms een worsteling. En hij laat zien wat je als 21e-eeuwer nog kunt leren van die oeroude Bijbel. 

Tot aan het eind van de kleutertijd zit je in de fase van het magisch denken. Dat het licht aangaat als je op de schakelaar drukt, voelt in die fase net zo logisch als dat Sinterklaas in één nacht alle Nederlandse schoorstenen van pakjes voorziet. Voor een kind vloeit de werkelijkheid van sprookjes en dromen nog moeiteloos over in de werkelijkheid zoals het kind die dag in, dag uit waarneemt.

Dat gaat vanzelf voorbij, en na die eerste naïviteit ga je alles bevragen. Is dit allemaal wel echt? Van de waarheden die je met de paplepel kreeg ingegoten, sneuvelt Sinterklaas als eerste. Dat is aanvankelijk een teleurstelling: hoe je het ook wendt of keert, de betovering van je eerste sinterklaasfeesten krijg je niet meer terug. Die teleurstelling verwerk je door te beginnen met hameren op ‘echtheid’. Je probeert andere onwaarheden te ontmaskeren, lacht smakelijk om grapjes over de goedheiligman en vertelt zo veel mogelijk anderen trots dat je het toneelstukje heus wel doorhebt.

Geheim van Sinterklaas

In een geloofsontwikkeling kun je hetzelfde hebben. Sterker nog: mijn moeder vertelde me het ‘geheim van Sinterklaas’ op het moment dat ik de geruchten over 5 december al op school had gehoord, en me hardop begon af te vragen of Jezus dan misschien ook niet bestond. Geen onlogische gedachtegang, want een alziende God die zijn schaapjes liefheeft en een Jezus die mensen geneest en zelf uit de dood opstaat… Dat past prima in een magisch wereldbeeld, maar het begint te wringen in de (pre) puberteit en verder. Ik wilde weten: moet ik God definitief bij de kaboutertjes en de elfjes achterlaten, of mag hij mee de volwassenheid in?

Opgroeien gaat vaak gepaard met ontgoocheling en met periodes waarin alles wat vast leek te liggen op losse schroeven komt te staan. Wat is er nog waar en echt? Ik vermoed dat dat proces zich tijdens de midlifecrisis herhaalt. De aantrekkingskracht van de evangelische kerk zat hem voor mij en mijn familie onder meer in het feit dat menselijke vertwijfeling actief werd benoemd en bevochten. In het liedboek waar men in evangelische kerken vaak uit zingt, lees je bijvoorbeeld dit soort teksten:

Heer wij roepen tot U

Kom opnieuw met Uw vuur

Wij verlangen naar echtheid

Bewerk het diep in ons hart.

Kijk, dat was wat ik zocht als jonge puber. Dat is wat mijn ouders zochten als veertigjarigen. Even niet zo nuanceren, de waarheid niet zo in het midden laten. Duidelijkheid! Vurigheid! Echtheid! Waarheid! En dat alles het liefst een beetje mooi doorvoeld: ‘diep in ons hart’.

Laten we eerlijk zijn: niemand wil de magische fase verlaten.

Er is niets mooiers dan blijven hangen in de elfjeswereld. Misschien verklaart dat deels waarom een grote groep mensen die geen religie meer aanhangt, toch is blijven geloven dat er ‘iets’ is. Het leven met een onttoverd wereldbeeld doet meer pijn en glanst minder. ‘Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart,’ schreef een wijsgeer in het Bijbelboek Prediker. Daarnaast begint de Bijbel niet voor niets met een verhaal over Adam en Eva die moeten constateren dat het paradijs hun door de vingers is geglipt. Sommige interpretaties zien dat als een metafoor voor opgroeien: ontgoocheling is een gedeelde menselijke ervaring.

Ruimte voor verwondering

De Franse filosoof Paul Ricœur noemt dit het verlies van de ‘eerste naïviteit’. Ieder mensenkind gaat door een kritische fase heen, waarin het alles op echtheid toetst. Als het goed is, gaat die kritische fase over in de ‘tweede naïviteit’. Daar is weer ruimte voor verwondering, terwijl de lessen uit de tijd van de vertwijfeling óók hun plek krijgen. Om bij het sinterklaasvoorbeeld te blijven: het lukt de meeste volwassenen uiteindelijk wel weer om van de ouderwetse 5 decembersfeer te genieten, ook al verwachten ze geen paard meer op hun dak. Je gooit de sint niet met het badwater weg nu je weet dat hij niet bestaat.

In de evangelische kerk heb ik gemerkt dat niet iedereen uiteindelijk naar de tweede naïviteit beweegt. Er zijn mensen die altijd in de puberale fase blijven hangen in een koppig verzet tegen het verlies van de betoverde wereld. Dat is onvolwassen en leidt uiteindelijk tot sociale problemen en heftige teleurstelling. Ik heb veel voorbeelden meegemaakt waarin het problematisch uitpakte.

In delen van de evangelische kerk, met name in de zogenoemde charismatische tak, heerst een geest van ontkenning. Veel mensen daar blijven stug doorleven alsof ze de magische fase nooit hebben verlaten. Men trekt een direct verband tussen de wonderverhalen in de oude Bijbelteksten en het hier en nu. Om een voorbeeld te geven: de praktijk van gebedsgenezing. Die heb ik zover zien gaan dat kennissen van mij oprecht geloofden dat ze doden konden opwekken. Tijdens een begrafenis laten sommige christenen de kist van hun geliefden zo lang mogelijk open, in de hoop op een heropleving. Dat werpt een schaduw van valse hoop over de afscheidsdag, die dan eindigt met een teleurgesteld maar koppig: ‘De dode is nog dood, dus God zal wel een ander plan hebben.’

Heimwee naar het sprookjesbos

Er zijn ook seculiere varianten van deze ontkenningsfase. Zelfbedrog is niet alleen voorbehouden aan kerkmensen. Politici spelen bijvoorbeeld handig in op onze heimwee naar het sprookjesbos. Zowel Barack Obama met zijn ‘change’‑speeches als diens opvolger Donald Trump met zijn oproep tot een Groots Amerika speelde in op naïeve sentimenten. Emmanuel Macron, die ooit nog assistent van de eerdergenoemde Paul Ricœur was en in 2017 verrassend de president van Frankrijk werd, werkt ook met grootse visioenen. Onze eigen koning van de magische fase is Geert Wilders, die naar eigen zeggen soms wel tien keer achter elkaar in de Droomvlucht zou willen. Hoe populistischer de campagne, hoe meer realiteitsontkenning er in de boodschap zit. Dat kenmerkt zich door simpele antwoorden op complexe vragen en een vals‑romantisch wereld‑ en toekomstbeeld. Vaak combineert een populist dat met treitergedrag, simpele taal en autoritair leiderschap: hij behandelt zijn stemmers als kinderen in de magische fase.

Op persoonlijk niveau is er ook een nieuwe manier om je heimwee naar het verloren paradijs te stillen: de alternatieve online realiteit. Sociale media bieden ons de kans om een vertekend sprookjesbeeld van de werkelijkheid te creëren. Je poetst oneffenheden weg uit je foto’s en plaatst en ziet alleen perfecte scènes uit perfecte levens in perfecte huizen. Ik heb veel te vaak gelukkige plaatjes en zoete teksten zien verschijnen op het profiel van personen van wie ik wist dat hun situatie in real life op dat moment dramatisch was. Op deze manier dreigen we elkaar letterlijk gek te maken: dromen zonder realiteitszin verworden tot dictatoriale illusies.

Je kunt andersom ook in de kritische fase blijven hangen en alle magie laten varen. Dat is een net zo onvolwassen levenshouding, die bovendien behoorlijk ongeloofwaardig is. Daarvoor hebben we te veel dromerige intuïtie en kinderlijke verlangens in ons. Ik vertrouw in principe niemand die zichzelf als volkomen rationeel beschouwt.

Op religieus gebied vind je deze mensen vooral in doodsaaie debatten over het al dan niet bestaan van God. Overtuigde atheisten redeneren God weg en net zo overtuigde theïsten redeneren hem weer terug, maar aan het eind van het gesprek ben je niets wijzer geworden over het leven of het universum. De ultieme antwoorden liggen nooit bij de rede en als je doorvraagt, zul je merken dat de felle niet‑gelovige noch de zelfverzekerde apologeet op een zuiver rationele wijze tot zijn standpunt is gekomen.

Seculiere manieren om al je dromen in te leveren en in de kritische fase te blijven hangen zijn er ook. Er is een naturalistisch wereldbeeld waarin men alles voor zichzelf kan verklaren door het te reduceren tot toeval en chemische processen. Er zijn pragmatisten die de magie voor de techniek hebben verruild en geloven dat er voor alle problemen op aarde een fix of een pil kan worden uitgevonden. Ten slotte kun je het luchtkasteel uit je jeugd vervangen door een bunker van schijnveiligheid: rijkdom en comfort, ellebogenwerk en agressie, succes of verdoving.

De enige manier om volwassen door het leven te gaan, is de weg van de tweede naïviteit van Paul Ricœur. Accepteer de magische kant in je ziel en je heimwee naar Sinterklaas, maar erken gelijktijdig dat de realiteit geen sprookje is: het is hier geen paradijs. Het zoeken van een goede balans tussen de droom en de scepsis is een levenslange koorddans.

Dit was De tweede naïviteit uit God en ik
Foto: Jan Verburg 


afbeelding
afbeelding.

God en ik – wat je als weldenkende 21e-eeuwer kunt leren van de Bijbel, Alain Verheij, Atlas Contact, € 18,99 

Geschreven door

Alain Verheij

--:--