Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Annemarie verlaat de christelijke bubbel en ontdekt een nieuwe manier van geloven

Deel:

Annemarie groeide op in een vertrouwde evangelische bubbel. Het leven blijkt weerbarstiger en de bubbel knapt. Stap voor stap ontdekt Annemarie een nieuwe manier van geloven. Ze neemt je mee op weg in deze nieuwe serie van vier blogs. Nu deel 1: De veiligheid en beklemming van de christelijke bubbel.

Veilig en vertrouwd

Opgroeien in een christelijke bubbel: veilig en vertrouwd. De veiligheid was meer dan welkom in mijn gezin waar het nodige aan de hand was.

Achteraf zou je kunnen zeggen dat ik geboren ben tijdens een bescheiden opwekking. Mijn ouders waren net bewust tot geloof gekomen en samen met wat mensen in het dorp vormden ze een levendige Bijbelstudiegroep vol enthousiaste gelovigen. Als sponzen zogen ze alles in zich op. Niet dat ze daarvoor niet gelovig waren. Mijn ouders kwamen allebei uit een christelijk gezin en gingen naar de plaatselijke kerk. Maar ze waren hongerig en op zoek. In de nieuwe evangelische beweging vonden ze dátgene waar ze naar op zoek waren.

Jezus was je vriend en met hem kon je het leven aan.

Kinderlijke eenvoud

Op mijn geboortekaartje stond de tekst:

Jezus ga haar voor, op haar levensspoor.
Zal haar weg soms moeilijk wezen,
met U erbij is niets te vrezen.
Leid haar aan uw hand, tot in het Vaderland.

De kinderlijke eenvoud die spreekt uit dit gedichtje, laat goed zien hoe we bij ons thuis het geloof beleefden. Jezus was je vriend en met hem kon je het leven aan. Hij hielp je en leidde je op de weg. De soundtrack die bij die periode hoorde, waren de langspeelplaten van Elly & Rikkert. ‘Er loopt een man langs de wegen, ik kwam hem tegen, hij zei: Kijk naar de lelies in het veld.’ Ik kan ze nog altijd zo meezingen.

Uit volle overgave wilde ik mijn hartje aan Jezus geven.

Als kind was de kerk een uitje. Ik had altijd zin om naar de kerk te gaan, want het was een levendige, gezellige plek. Mensen waren aardig en het geloof was iets moois waar je blij van werd. Mijn hartje aan Jezus geven was daarom ook iets wat ik – jong als ik was – met volle overgave deed.

Actief in de kerk

Toen ik tiener werd, kwamen er wat scheurtjes in dat blije geloof. Ik ontdekte bij mezelf een discrepantie tussen mijn gevoel en mijn buitenkant. Het was alsof ik in de kerk mijn blije zelf op moest zetten, terwijl ik me van binnen lang niet altijd zo opgewekt voelde.

De mate waarin je actief in of voor de kerk was, bepaalde voor een groot deel je geloofsstatus.

Ook kreeg ik meer oog voor de mensen om mij heen. Mensen zoals mijn ouders, voor wie het leven lang niet zo gemakkelijk was. Was er in de kerk wel plek voor datgene waarmee je worstelde? Natuurlijk, je kon voor je laten bidden en in geloof mocht je in de overwinning gaan staan. Dat gaf een tijdelijke oppepper, maar eenmaal thuis was dat gevoel snel verdampt.

De evangelische kerk die we bezochten, predikte ook een behoorlijk activistisch geloof. De mate waarin je actief in of voor de kerk was, bepaalde voor een groot deel je geloofsstatus. Dat ik als jongere het verlangen kreeg om de zending in te gaan, werd ook zeker beïnvloed door deze kerkcultuur.

Zwart-wit in mijn denken

Als onzekere puber was het geloof mijn anker. Ik zie me nog zitten, op de grond tegen de verwarming aan, met dat enorme boek van Keith Green. Elke dag voor schooltijd las ik een hoofdstuk uit de biografie van Green. In dit boek vond ik mijn dosis krachtvoer om de dag door te komen. Ja, ik was wat je noemt nogal serieus.

Ik zag het geloof als ultiem medicijn voor alles in het leven.

Toch was het ook oprecht mijn verlangen om Gods wil te doen. Ik zag het geloof als ultiem medicijn voor alles in het leven. Ik was heel zwart-wit in mijn denken: iets was of goed of van de wereld.

Best een beetje eng eigenlijk. Behoorlijk fundamentalistisch ook. In elk geval  wereldvreemd. Maar dat zie ik nu pas.Wat had ik baat gehad bij wat lichtvoetigheid en speelsheid. Maar toen waren mijn overtuigingen en manier van geloven mijn veilige vesting. Een vesting die ik hard nodig had, want met een moeder die door haar psychiatrische ziekte regelmatig flink van het padje was en met mijn wiebelige zelfbeeld als puber, klampte ik me vast aan mijn geloof.

Het was een bubbel, absoluut.

Bijbeltje stukgelezen

Dat verlangen om te doen wat God wilde, vertaalde zich in allerlei activiteiten. Ik begon een bidgroepje op de middelbare school, waarmee ik mezelf bepaald niet populairder maakte. Ook bezocht ik allerlei christelijke conferenties en ik las mijn kleine Bijbeltje stuk. De ziekte van mijn moeder benaderde ik ook geestelijk. Ik niet alleen trouwens; er werden complete gebedssessies belegd om mijn moeder te bevrijden van de demonen die haar psychiatrische stoornis zouden veroorzaken.

Over dat alles schud ik nu een beetje meewarig mijn hoofd. Het was een bubbel, absoluut.

Nu ben ik over de veertig en heb ik zelf een gezin en kinderen. Ik sta zo heel anders in het leven dan toen. Je zou kunnen zeggen dat mijn leven toen een beetje was als een kleine, aangeharkte en omheinde tuin. Veilig, duidelijk en overzichtelijk. Ik had geen benul van alles wat er te ontdekken was buiten die tuin.

Stap voor stap ontdekte ik dat de wereld veel groter, maar belangrijker nog: veel mooier was dan ik dacht. En dat God overal in die wereld te vinden was. Niet alleen maar in dat kleine afgebakende stukje dat ik kende.

Dit is het eerste deel in een serie van vier blogs waarin Annemarie een nieuwe manier van geloven ontdekt. Volgende week deel 2: Deze ontmoeting luidde het einde in van mijn zwart-witgeloof.


afbeelding
afbeelding.

Annemarie van den Berg-Nap is moeder van twee kinderen en cultureel antropoloog. Ze werkt als redacteur en freelance journalist, schrijft voor Lazarus en deelt blogs op haar eigen site lachomjezelf.nl. Annemarie schrijft graag over haar zoektocht én worsteling met geloof, leven, en alle verwachtingen inside en outside zichzelf.

Dit blog werd eerder geplaatst op 16 juli 2018

Geschreven door

Annemarie van den Berg

--:--